• Berijdbare hindernissen

De begrenzingsdraad (1) kan zonder tussenruimte worden gelegd langs berijdbare hindernissen zoals terrassen of paden op dezelfde hoogte als het maaivlak. Zachte randen worden door de begrenzingsdraad zo meegenomen dat de rand van het maaivlak absoluut schoon gemaaid wordt. De robotmaaier rijdt dan met een achterwiel buiten het maaivlak.
Het hoogteverschil tussen het maaivlak en de hindernis mag dan ook maximaal 2 cm bedragen. Let er zeker op dat de aangrenzende 22 cm vrij berijdbaar is.

• Niet-berijdbare hindernissen

Bij harde randen zoals muren of hoge terrassen wordt de iMOW^® robotmaaier zodanig geïnstalleerd dat deze zo dicht mogelijk langs de rand rijdt als veilig mogelijk is.
Gebruik de iMOW^® Ruler om de juiste afstand tot de rand van het maaivlak en tot hindernissen te meten vooraleer je de begrenzingsdraad installeert.
Door de grotere afstand (28 cm voor de iMOW^® 422 en 33 cm voor de iMOW^® RMI 632) beweegt de robotmaaier zich langs de begrenzingsdraad zonder de hindernis te raken.



Let op bij het onderhoud van de rand van het maaivlak dat de begrenzingsdraad niet beschadigd raakt. Installeer de begrenzingsdraad indien nodig op enige afstand (2-3 cm) van de rand van het maaivlak.

Heb je nood aan meer informatie? Bekijk onderstaande instructievideo voor een gedetailleerde uitleg over hoe je de begrenzingsdraad correct om het maaivlak legt:
iMOW^® robotmaaier - begrenzingsdraad leggen

• Precies langs randen maaien

Langs hoge hindernissen ontstaat een tot 26 cm brede strook met ongemaaid gras (28 cm voor de iMOW^® 422 en 33 cm voor de iMOW^® RMI 632).
Indien nodig kan je rondom hoge hindernissen stoepranden leggen om ervoor te zorgen dat de randen nauwkeurig worden gemaaid.
Om ervoor te zorgen dat de rand van het maaivlak volledig wordt gemaaid, moet een breedte van minstens 26 cm worden aangehouden. Als er bredere stenen worden gelegd, wordt de rand van het maaivlak nog preciezer gemaaid.

• Hou bij het leggen van de begrenzingsdraad de volgende extra afstanden aan:
  • bij berijdbare hindernissen (bijvoorbeeld: paden, terrassen op dezelfde hoogte als het maaivlak) 0 cm
  • bij doorgangen: 22 cm voor de iMOW^® 422 en 27 cm voor de iMOW^® RMI 632
  • bij hoge hindernissen (bijvoorbeeld: muren of bomen): 28 cm voor de iMOW^® 422 en 33 cm voor de iMOW^® RMI 632
  • minimumafstand in vernauwingen: 44 cm voor de iMOW^® 422 en 33 cm voor de iMOW^® RMI 632
  • bij wateroppervlakken en plekken waar het apparaat zou kunnen vallen (randen, bordes): 100 cm